Skip to content

Verdieping

Nathan Lopes Cardozo
Nathan Lopes Cardozo

Pesach:
Gods sporadische aanwezigheid en overweldigende afwezigheid in de menselijke geschiedenis

Door: Nathan Lopes Cardozo

De voortdurende onzichtbaarheid van goddelijke voorzienigheid in onze moderne tijd wordt vaak gezien als oorzaak van veel secularisme. Sinds de Renaissance zijn mensen steeds sceptischer geworden over de aanwezigheid van God. Er wordt beweerd dat er niet langer voldoende aanwijzingen zijn van Gods inmenging in de wereld en in de privésfeer van de mensheid. Dit standpunt leidde uiteindelijk tot de ineenstorting van een groot deel van het religieuze gezag en ondermijnde in vele opzichten de rol van religie in het leven van mensen.

Goddelijke voorzienigheid was het meest zichtbaar toen de Israëlieten Egypte verlieten. De tien plagen, het splijten van de Rode Zee en vele andere grotere en kleinere wonderen waren het bewijs van Gods tussenkomst in het dagelijkse leven van de mens. Als gevolg hiervan luidt onze algemene lezing van die jaren dat iedereen die onder zulke wonderbaarlijke omstandigheden heeft geleefd, destijds geen andere keus zou hebben gehad dan een diep religieus persoon te zijn.

Rashi geeft ons echter in zijn commentaar op de Thora een totaal andere versie van de gebeurtenissen: “Als gevolg van de zonde van de spionnen, waarin ze kwaad spraken over het land van Israël, sloot God zich gedurende achtendertig jaar af van Moshe.” (Vayikra 1: 1)

Wat de diepere betekenis van deze woorden ook mag zijn, het valt niet te ontkennen dat dit een zeer opmerkelijke en verstrekkende observatie is. Wat ons wordt gezegd is dat de meeste tijd dat de Israëlieten door de woestijn trokken er geen speciale goddelijke voorzienigheid was. God sprak niet meer op Zijn gebruikelijke wijze tot Moshe of tot de Israëlieten. Het resultaat was dat de Israëlieten destijds op eenzelfde manier met Gods afwezigheid moesten omgaan als wij nu.

Hoewel het manna viel (het wonderbaarlijk brood) en andere kleinere wonderen plaatsvonden, wordt het duidelijk dat deze gebeurtenissen geen echt effect meer hadden op de religieuze aard van de Israëlieten. Niet voor niets zeiden ze dat dit manna lechem hakelokel was, weerzinwekkend brood (Bamidbar/Numeri 21:5). Ze zagen deze wonderen als normale gebeurtenissen die niet veel verschilden van de manier waarop wij de natuurwetten zien. Inderdaad, op verschillende momenten vroegen de Israëlieten zich af of God nog steeds onder hen woonde. We worden herinnerd aan de bekende observatie van Rabbi Dessler dat de natuurwetten niets minder zijn dan de frequentie van wonderen; een idee dat ook wordt weerspiegeld vanuit een seculier standpunt door beroemde wetenschapsfilosofen als Karl Popper. (Rabbi Eliyahu Eliezer Dessler, Michtav Me-Eliyahu, ¨Nature as Hidden Miracles,¨ vol. 1; Karl Popper: The Logic of Scientific Discovery [Hutchinson & Co. 1959] pp. 278-280; Conjectures and Refutations [Routledge & Kegan Paul, 1963])

Het is misschien dit gegeven dat Pesach zo relevant maakt voor onze eigen tijd: het besef dat zelfs in de tijd van de grootste wonderen er vele jaren voorbijgingen zonder dat God Zichzelf openlijk openbaarde.

Als we aan de Seider-tafel zitten hebben we vaak het gevoel dat we een verhaal lezen dat weinig gemeen heeft met ons leven nu. We klagen dat God onzichtbaar is geworden en dat Zijn gesproken woord niet langer beschikbaar is. Hoe kunnen we dan in Zijn bestaan geloven? Waarom zouden we moeten luisteren naar Zijn woorden die vele duizenden jaren geleden werden uitgesproken? We worden vandaag de dag geconfronteerd met een Deus Absconditus, een ‘afwezige’ God. En geen enkel verhaal over Gods openlijke interventies in de geschiedenis kan ons nog bereiken. Gods stilte heeft ons doof gemaakt. Dus klagen we.

En zelfs als we erkennen dat God 38 jaar lang niet met Moshe en de Israëlieten heeft gesproken, zouden we nog steeds een sterk punt kunnen maken van het feit dat we in meer dan 2000 jaar niets van Hem gehoord hebben! Dus waarom zou je ons vragen na te denken over een gebeurtenis van duizenden jaren geleden waarmee we bijna niets gemeen hebben?

Maar achteraf gezien moeten we onze visie misschien radicaal wijzigen. We moeten ons realiseren dat de stilte van die 38 jaar veel beangstigender moet zijn geweest dan de gehele periode van goddelijke stilte gedurende onze laatste twee millennia. Hoewel we voor een groot deel veel onafhankelijker zijn en in staat zijn om voor onszelf te zorgen, was dit niet het geval met onze voorouders in de woestijn. Zij troffen de leegte van onvruchtbaar land. Er waren geen natuurlijke hulpbronnen, geen voedsel of basisvoorzieningen. En zonder al deze zaken zouden zelfs de meest elementaire levensvormen niet kunnen overleven. Ja, het klopt dat ons wordt verteld dat ze op wonderbaarlijke wijze water en voedsel kregen. Maar toen God, daar midden in de woestijn, plotseling stopte om tegen hen te spreken en het besef doordrong dat Gods oorverdovende stilte dag in dag uit zou voortduren en ze niets zouden hebben om op terug te vallen als God zou stoppen hen van water en voedsel te voorzien, dan besef je dat deze goddelijke stilte vreselijker geweest moet zijn dan alles wat we ons nu kunnen voorstellen.

Men was gewend aan alle wonderen. Maar nu bevonden zij zich midden in de woestijn zonder Gods stem nog te horen. Het moet ondragelijk zijn geweest.

Gods ‘onverschilligheid’ heeft ongetwijfeld een verwoestende ervaring gecreëerd. De afwezigheid van Gods woord gedurende al die 38 jaar in de woestijn werpt een radicaal ander licht op veel van het geklaag en de oproer onder de Israëlieten in de woestijn, zoals vermeld in de Thora.

Aan de andere kant hebben de generaties van onze ouders en grootouders de Holocaust meegemaakt die veel rampzaliger was dan de veertig jaar van onze voorouders in de woestijn. Dus waarom zou je niet kunnen beweren dat we nu veel slechter af zijn dan de Israëlieten die Gods afwezigheid in de woestijn moesten voelen? Zou dit het Exodus-verhaal niet volledig irrelevant en zinloos voor ons maken?

Het was echter onze generatie, die ondanks Gods afwezigheid in de Holocaust, duidelijk Gods hand zag in de oprichting van de staat Israël, slechts drie jaar na de vernietiging van het grootste deel van het Europese Jodendom. Zonder ten prooi te vallen aan de uiterst gevaarlijke veronderstelling dat dit alles toch zeker het begin moet zijn van het Messiaanse tijdperk, is het onmogelijk te ontkennen dat Gods wonderbaarlijke tussenkomst bij de oprichting van de Joodse staat en de successen van zijn inwoners, uniek zijn en grenzen aan het onmogelijke. Het herinnert ons eraan dat ondanks de goddelijke stilte tijdens de Holocaust, God de geschiedenis opnieuw was binnengetreden en dit is wat het verhaal van de uittocht uit Egypte en het feest van Pesach zeer relevant maakt.

Wanneer we ons realiseren dat het verhaal van de Exodus er voornamelijk een was van goddelijke stilte en dat slechts af en toe een woord van God de mens bereikte, worden we ons bewust van het feit dat het verhaal dat we lezen op de Seider-avond zeer relevant is. Terwijl de woorden van de Haggada de wonderen vertellen, vertellen de ‘lege ruimtes’ ertussen ons over de beangstigende goddelijke stilte van die 38 jaar. En net zoals onze voorvaderen zich vaak moeten hebben afgevraagd waar God al die jaren was, zo doen wij dat ook. Wij moeten dit doorstaan net zoals zij dit destijds doorstaan hebben.

Zonder te weten waarom verdwijnt God en verschijnt Hij dan plotseling weer opnieuw ten tonele in het grote drama dat de geschiedenis van de mensheid wordt genoemd. Hierdoor is het Joodse volk het ultieme symbool geworden van dit vreemde fenomeen.

De kunst is om God in Zijn stilte te horen en Zijn wonderen te zien in Zijn paradoxale ‘verstoppertje’ met de mensheid. Het is op de grens tussen deze twee handelingen waar het religieuze leven plaatsvindt.

——–
Rabbijn Nathan Lopes Cardozo
Uit de reeks: ‘Thoughts to Ponder’, Pesach
Met goedkeuring van Rabbijn Cardozo vertaald naar het Nederlands.