Skip to content

Verdieping

Rabbijn Nathan Lopes Cardozo

Nathan Lopes Cardozo
“Wij zijn niks”

Als kind op een niet-Joodse basisschool in Aerdenhout, een klein dorpje op 20 kilometer afstand van Amsterdam, werd mij vaak door mijn vrienden gevraagd tot welke religie mijn familie behoorde. ‘Wij zijn niks’, was mijn antwoord in typisch Nederlands, wat betekende dat we geen enkele vorm van religie beoefenden. Religie van welke aard dan ook was totaal afwezig.

Natuurlijk, we hadden een menora en een kerstboom maar dit had geen enkele religieuze betekenis. Mijn vader was Joods en dus hadden we een menora als een soort van herinnering aan onze afkomst. Mijn vader had de onduidelijke en a-religieuze overtuiging dat wij hier trots op moesten zijn. Waarom? Ik denk niet dat mijn vader in staat zou zijn geweest om een uitgebreid antwoord te geven. Misschien zou hij hebben betoogd dat Joden een buitengewoon onevenredige bijdrage aan de mensheid hadden geleverd. Voor hem was Spinoza’s seculiere verlichtingsfilosofie misschien wel het hoogtepunt van dit fenomeen.

Mijn broer en ik hadden in ieder geval geen idee. We hebben de beweegredenen van onze vader ook nooit in twijfel getrokken toen we jong waren. Onze vader zei altijd dat we van Portugees-Spaans-Joodse afkomst waren en bijgevolg waren wij lid van de meest ongewone Joodse gemeenschap ter wereld te weten de ‘Portugese gemeente’, de Amsterdamse Sefardische gemeenschap. Honderden jaren lang was dit de meest vreemdste Joodse gemeenschap ter wereld. Bijna alle oprichters waren katholiek opgevoed. Het waren Marranen, dat zijn Joden die als katholiek hadden geleefd met behoud van een zeer basale joodse identiteit. Zij waren in 1492 uit Spanje en Portugal verdreven en hadden zich nu in het “liberale” Amsterdam gevestigd. In 1675, bij de voltooiing van de bouw van zijn majestueuze synagoge, ook wel Esnoga of gewoon Snoge genoemd, werd de Portugese gemeente nog beroemder. De Portugese synagoge in Amsterdam was in die tijd de grootste synagoge van Europa.

Bij mij thuis was religie een non-issue hoewel we paradoxaal genoeg wel een wit tafelkleed hadden voor vrijdagavond en er dan altijd speciaal eten en veel “nasj”, snoep en pinda’s waren. Dit was immers ook de gewoonte bij de ouders van mijn vader en de meeste andere Lopes Cardozos in Amsterdam die allemaal joods waren. Wij hebben dit gebruik dus geërfd zonder het ooit in twijfel te trekken of om te vragen naar de diepere betekenis ervan.

Dit was ook de praktijk bij de meeste seculiere Joden in Nederland. Een wit tafelkleed en lekker eten op vrijdagavond. Het was ongehoord om dat niet te doen. Hetzelfde gold voor bepaalde voedingsmiddelen zoals varkensvlees, paardenvlees, garnalen of paling; dit was allemaal taboe. Waarom? Bijna niemand stelde die vraag. Traditie! Joden aten dit “verschrikkelijke” voedsel gewoon niet!

Interessant is dat al deze seculiere Joden wel ten volle het sociaal-cultureel joodse leven leefden. De meesten van hen hadden voornamelijk Joodse vrienden. Er waren joodse muziek- en dansfeesten en het vertellen van joodse moppen die voor een buitenstaander moeilijk te begrijpen waren, was heel gewoon. Ze hadden hun eigen Joods-Nederlandse taal en veel van deze typisch joodse uitdrukkingen nestelde zich in de algemene Nederlandse taal. Amsterdam heette Mokum, geluk werd mazzel, enz. Hoezeer de niet-Joodse wereld ook maatschappelijk betrokken was bij de Joods-Nederlandse bevolking, er was altijd een culturele kloof, een soort vriendelijke muur met kleurrijke en aangenaam geurende bloemen, maar toch een kloof.

Mijn moeder had een religieus-christelijke achtergrond maar had dit allemaal laten vallen toen ze mijn vader ontmoette (of misschien zelfs al eerder). Dus de kerstboom had voor haar ook geen enkele religieuze betekenis meer. We hadden een kerstboom om slechts twee redenen: alle bewoners in onze straat hadden er één én het was leuk. Het hebben van een kerstboom was de norm en hierin niet meegaan met onze buren vonden wij oneerlijk tegenover hen en onze kinderen en zagen wij mogelijk zelfs als een milde vorm van verraad!

‘Wij zijn niks’ was een algemene uitdrukking in het grootste deel van Nederland, ook onder niet-Joden. Mensen hadden religie de rug toegekeerd en dit was de nieuwe trend geworden. “Niks” zijn hoorde bij de Nederlandse cultuur. Sterker nog, als je toch naar de kerk ging, dan was dat meer een verplichting en je behoorde dan tot een groep primitieve en eenvoudige mensen die vast geen goede opleiding hadden genoten.

Terwijl ik zelf nog steeds volledig seculier was, vroeg ik mij wel af waarom mensen deze zienswijze hadden tegenover gelovigen en kerkgangers. Ik kreeg nooit echt een adequaat antwoord. Het enige dat mensen zouden zeggen was dat wetenschap, filosofie en intellectuele vooruitgang de religie achterhaald hadden gemaakt. Toen ik vroeg waarom dit het geval was en ik om voorbeelden vroeg, bleef het meestal stil. Er waren maar weinig mensen die serieuze reacties gaven. Later werd me duidelijk dat de meesten niet goed begrepen wat wetenschap is en wat haar beperkingen zijn, en dat het begrip religie tot een hele andere categorie behoort.

Meer hierover in: ‘Wij zijn niks’ – de ware betekenis van religie

——–
Rabbijn Nathan Lopes Cardozo
Uit de reeks: Thoughts to Ponder’, We are naught
Met goedkeuring van Rabbijn Nathan Lopes Cardozo vertaald naar het Nederlands.